maandag 25 mei 2009

Naslag, halfklinkers en tussenklanken

Naar aanleiding van de reactie van Krommenaas die een verschil hoort tussen de Antwerpse uitspraak van aai en ui in de woorden draaien, draden en truien [ɔ:jǝ] en draai en trui [ɔ:ǝ], wil ik het hebben over toegevoegde klanken aan basiswoorden en stammen.

Naslag beperkt zich waarschijnlijk niet tot het toevoegen van een doffe e aan een enkelvoudige klinker (monoftong). Een hele resem woorden met oo/o kunnen uitgesproken worden met of zonder naslag, afhankelijk van de snelheid van spreken en de klank die volgt. Kopen en lopen bv. verliezen hun naslag bij verkorting (in de 2e en 3e persoon enk. en 2e mv.) In de overige personen van de presens kan de naslag uitgesproken worden of weggelaten. [lu:pǝ] of [lu:(w)ǝpǝ] naargelang de spreeksnelheid.

Wanneer de medeklinker r volgt is de naslag aangewezen. Als de volgende medeklinker g [x] op het eind van een woord is, valt de naslag soms weg.

In het geval van draai en trui [ɔ:ǝ] wordt geen halfklinker jot [j] uitgesproken. Wanneer het volgende woord begint met een klinker of h, wordt een halfklinker j tussengevoegd [ɔ:j]: welke trui heeft hij aan? wèlkǝ troi èèt ǝm oan?

Als we de ou-klank bekijken in oud, goud, zou, wou, ontdekken we de halfklinker w in de combinatie van [ǝ:u(w)-t] of [œ:u(w)-t].

Tussenklanken (g, j, n, w) worden tussen woorden toegevoegd in welbepaalde klankcontexten. Hij heeft -> a j èè; doe het niet -> doo g et ni; enz.

zondag 17 mei 2009

Geletter, geluister en gedacht

Zowel PALA als MO* berichtten over een studiedag op Ufsia over geld met Bernard Lietaer en Fons Verplaetse. Over de limiet-letter chi.

Ook gaan luisteren naar François Houtart in CC Hasselt. Oude, taaie, wijze mensen die wat te vertellen hebben, de laatste over de agro-energie en madness.
ISBN 978 2 87003 508 5
Ed. Couleur livres

Tijdens een surfsessie op het antwoord van Frans Goetghebeur als reactie op de visietekst van Kleurbekennen gevallen met als titel "Op een dag wordt religieuze oorlogsvoering even ondenkbaar als slavernij of kannibalisme".
http://www.kleurbekennen.be/web/kb2/web/01_klb_wie.html
(copieer deze url naar het adresvak in uw bladeraar)
> 30 wereldburgers gaven al hun kijk op onze visietekst p.94-97

Herman Smout "Het Antwerps Dialect"
ISBN 90 02 14156 4
NV. Scriptoria Antwerpen.
Bij het doornemen heb ik me voortdurend herkend in mijn moedertaal, al zijn er her en der onderdelen die mij doen fronsen: surprees (verrassing) en vraagteken. Ik ga ze eens op een rijtje zetten.

Hersens gepijnigd over de Antwerpse ee-tweeklank in keis (kaas), zelfde klank als de naam van de lange door Bobkes geflankeerde winkel-wandelstraat, de Meir, of de koppijn, die we migraine, Mie Grein, noemen.

zaterdag 16 mei 2009

Voor wie haar soms geweld aandoet

't Is de momèngt oem de dinges oem te droie.
Het verkoavelingsvloms rukt oep. Gelàk às Marc Galle in de joare '60 ongs eederen dàg oem hàlef àcht mè z'n wèngken rongd ongs oeëre sloog, kund heer e grontsje mèèpikke van hoo dat Aàntwààrepe ni mieër klàpt.

Zeg niet ... , maar ...


afprijzen maar soldeere

nen agent maar ne flik, ne wout

alhoewel maar al
(alhoewel dà dà nogal mèèvalt <vs> al valt dà nogal mèè)

anjer maar zjenofel

auto maar roestbàk, kààr

baden maar boie (zee: poetsje boie)

beurt maar toer

bewegen maar moeve

bijna maar bekàn, (ook bekàànst)

boekentas maar kàzàk

boodschappentas maar kàbàs

bord maar taloeër

borst(vrouw) maar tèt of mèm

burgemeester maar burgervoader

centraal station maar middestoase

dagblad maar gàzèt

deken maar sëze

dacht maar docht

eindigen maar stoppe

foetsie maar ribbedebee

gek maar zot

geld maar sèngs, pingping, poeng

hand(en) maar fik(ke)

handtas maar sàkosj

hark maar raaif

harken maar raaive

houden van maar geire zing of geiren hèmme

houden maar haawe

huid maar vèl

indien maar as

kaai, kade maar koi

kachel maar stoof

kijken maar oit oe doppe zing, ston goape

klomp maar blok

kloten maar sjokedaaize

kon maar kost

koopjes maar solde

kruimel(s) maar grummel(s), grummeling(en)

made maar moi

meisje maar màske

metselaar maar mètser

metselen maar mètse

mooi maar schoeën

noemen maar hiete (noome komt van ouver 't woater)

peizen maar dèngke

poetsen maar këse

praten maar klàppe (bv. achterklàp)

de priester maar ne(n)(ongder)pastoeër, dèèke

raam maar vèngster

raden maar roie

roken (sigaar) maar smoeëre, pàffe

sales maar solde (is ook Eng. sell sold)

schoonmaken maar këse

schop maar schup

schop maar sjot

schroevendraaier maar toernevees, turnavees

shoppen maar wingkele, oep trot zèn

slaan maar sloage

slagen (exaam) maar er duir zèn

snel maar ràp

spitten maar spoie

spreken met maar klàppe

stoep maar dërpel

terwijl maar swèngst dà

tijde(n)s maar biengst

tonen maar loate zing

trappe van vgl (overtreffende, vergrotende en stellende)
(bv. grutst(e), grutter, groeët)

tuin maar hof

ui maar àjoin

uitstalraam maar vitrin

vensterbank maar raichel

verdieping maar verdeep of stëze

verraden maar verroie

vlug maar ràp

voetballen maar sjotte

voetpad maar trotwair, lantoeër

voortdurend maar hieël den taid

wang maar koak

weg, zijn we ~ ? maar zèmme wèg?

weg, hij is ~ maar à j is goan ewèè

wrijven maar rëse

zakmes maar pènemès

zeveren maar mëze

zoals maar gelàk dà of gelàk às ipv. zoe w às