dinsdag 13 april 2010

De doffe ë en andere waar we lastig over doen

Naar aanleiding van het woord roofing dat Grytolle na janwitloof op 12 april 2010 invoerde op het VW (Vlaams Woordenboek.be) met de verklaring:

"asfaltpapier, dakleer

De roofing is de opperhuid van een plat dak. Een mankement in die beschermende laag heeft al vlug gevolgen voor de rest van het dak.", maakte ik de bedenking bij "opperhuid" of er niet een verband zou bestaan met "roeëf" (Antwerpse Kempen) en roof (Limb.).

Een rouf /r.e oef/ (Antw.) heeft als verkleinwoord rëfke /r.ef k.e/ met twee doffe e's.

roeëf heeft als reactie van Diederik het volgende meegekregen:

de vorm ‘roewef’ zou mij doen denken aan antw. “roêf” maar da zou int verkleinwoord “roefke” worden naar mijn gevoel, langs den andere kant is “reufke” eerder het verkleinwoord van “roif” zoals kuif – keufke?

ik ken/gebruik et woord zelf ni maar als een antwerpenaar mij hier uit kan helpen, merci!
Toegevoegd door Diederik op 09 feb 2009 10:57


De doffe ë in het Vlaams / Antwerps is al langer dan vandaag een nagel aan mijn doodskist. Ik kan er gene vat op krijgen.

* Met luisteren, fluisteren, kuisen, puit is er overeenkomst met de uitspraak van het Standaard Nederlands, in die zin dat het eerste deel /.e/ van de tweeklank "ui" perfect overeenkomt met het Antwerps. Het tweede deel /uu/ wordt in het Antwerps overgeslagen. Dus is er geen tegenstand om "ui" te schrijven.

* Een andere groep woorden met "ui" (vuil, kuif, buil, uit, kruid, luik) worden uitgesproken, net als de "aai", als /oa.e/ - /oa j.e/ : lui, luiden, laden en zou gespeld kunnen worden als loi, loie(n) - voil, koif, boil, oit, kroid, loik.

* Daartegenover staat dat deur, reuk, beul, kleur, keus, meug, kreuk, Leuven, leugen, reus wordt uitgesproken op dezelfde manier als de eerste van de SN tweeklank "ui" maar langer /.e:/.
(uitgesproken als duir, ruik, buil, kluir, kuis, muig, kruik, Luive, luige, ruis)

Vandaar dat veel Antwerpenaars Kuifje schrijven als Keufke, worstje als weusje, korst als keust, roofje als reufke, druifje als dreufke.
(Këfke, wësje, këst, rëfke, drëfke)

* De Zweudse eu-klank van smørebrød spreken we als Antwerpenaar uit als SN "uu" schrijft, soms "oe" in muur, vuur, kuren, luren, gebuur, puur, Jules, ruzie, - voelen, proeven, vroeg, broer, spoelen.
(meur, veur, keure, leure, gebeur, peur, Jeul, reuze, veule, preuve, vreug, breur, speule)

* Veel, molen, haar(adj.& vnw.) zijn de spreekwoordelijke uitzonderingen op de regel.
(vuil - muile - huir)

1 opmerking:

Grytolle zei

Goed om te zien dat ge weer aan 't bloggen zijt!

rouf > rëfke
...mss ne restanvorm met umlaut? In nen ouderen taalvorm:
roof -> reufke
en dan later stamklankverkorting tot rëfke (en oo vertweeklankte zoals bekend tot ou)

Diederik heeft het in dieje post echter over ne vorm "roeëf", waarbij de ë van het verkleinwoord weer problematisch wordt indien oeë wel nen oorspronkelijke klank is in dat woord, en geen latere "verwarring". Een mogelijke theorie is dat rëfke overgewaaid is uit een of ander Kempisch dialect waar dat oeë altijd verkort wordt tot ë, bvb "gij löpt".

roif -> rëfke zou idd heel regelmatig zijn (zoals duif, dëfke), maar oi en oeë/oo wisselen bij mijn weten normaal gezien nooit met elkaar af (vergelijk met "steinen" vs "stieën")

lëstere, flëstere, etc zijn idd qua klank heel regelmatig, alleen komen verkortingen binnen woorden minder voor dan bij toevoeging van een verkleinsuffix bvb. Dat oi überhaupt verkort wordt tot ë komt heel wrs door het feit dat de stamklankverkortingen zijn "uitgevonden" toen "ui" nog in heel Brabant als [œ:] of [ʌ:] klonk.

duir, ruik, etc gedragen zich in het algemeen ook heel regelmatig; eu is in haar geheel verlaagd tot ui is verlaagd

smørebrød tenslotte is Deens en dat het bijwijze van uitzondering in het Antwerps wordt uitgesproken met eu lijkt mij een overgenomen AN-uitspraak