zaterdag 20 december 2008

Korte en lange klinkers

Korte en lange klinkers onderscheiden zich niet in de natuur van de klank, enkel in lengte, nl. de tijd hoelang de klinker aangehouden wordt of klinkt.

èè is de lange uitgave van è. Weten (wèète) - ket (kèt)

oe is altijd kort. De lange AN oe wordt oo in het Antwerps

ù (rug) is de scherpe, korte tegenhanger van uu die in het Antwerps als eu voorkomt. (oem de meuren oep te loëpe)

ui is de lange vorm van de doffe e (kort, al dan niet beklemtoond)

à (mat) is de korte vorm van àà (durven)

a (gevolgd door l - stal) wordt lang in aa (u, vrouw en gauw)

o (rot) wordt lang in oa (bloaze)

ie is kort/halflang, de lange ie wordt ee (mier - meer)

(wordt vervolgd)

maandag 15 december 2008

De spreker doet een beroep op de stemmer

De Antwerpse Jan-met-de-pet doet een beroep op de blinde pianostemmer. Wat horen we? en wat zeggen we?

Zeggen we wel wat we horen? of Horen we niet goed wat we zeggen?

Toen ik het artikel over Keufke en de Castafiore herlas, maakte ik me de bedenking als ik geschreven zag staan d'Avontuere van Keufke:
Wat zeggen de mensen als ze "avonturen" of "avonduren" zien staan?
àvonteure of àvontuëre en oavonteure of oavontuëre?
De Nederlandse eu of uu(ë) of ui? (zeur, zuur, zuil)

Kuifje wordt als verkleinwoord kuifke verkort tot këfke (met korte, beklemtoonde doffe e. Kuif wordt als koif /koa.ef/ uitgesproken.
Zit er ook waarheid in de spelling Keufke? De korte u van het Westvlaamse "mug" lijkt ook op een doffe e. De eu van AN. deur is zeker niet in het geding. Het is en blijft een doffe e. Maar. Ik kan de naam van de reporter niet weergeven als Kefke, omdat in het Nederlands de enkele e in een gesloten lettergreep als è (van zèt, mèt, bèd) wordt uitgesproken.

Köfke doet mij nog te veel aan den Dolf denken en de massa Kreuze op soldatenkerkhoven. Bent u het eens om onze held toch Këfke te noemen?

Dan schrijven we ook petëzze in plaats van peteuzze, begëzze, mëzze, bërst, rëst, flëstere, dëster, koerëzje.

We behouden de eu voor meur ipv. muur en breur ipv. broer en schuiven dus ook naar kluir op ipv. kleur. Napoleon heeft ons couleur leren bekennen. Maar de Sansculotten hadden niets in de pap te brokken. Of zeggen we niet wat we horen?

Er is ook een verschil tussen de aa en de àà. Zot van aa. En van Aàntwààrepe! Tussen de aa van naa (AN. nu) gaa (AN. gauw) en kaa (AN. kou) en de àà van wààrek (AN. werk), dààrem (AN. darm), tàànd (AN. tand) of tàànt (AN. tante).

Zeggen we meer als we mier bedoelen? Meir als we een meer (ne plas water) bedoelen?
Miër als we meer (groter dan) willen zeggen?

Zeggen we mooder als we moeder lezen? En boor als we het over nen boer hebben?
Of is het mouder? En bour?
 

Gelezen - december 2008

Toen ik "Het Belgisch Labyrint" van Geert Van Istendael binnenbracht in de bib, stootte ik op het bij De Geus uitgegeven vertaalde "De Shock-doctrine" - de opkomst van het rampen-kapitalisme - van Naomi Klein. Ik ben aan 't lezen. Daarnaast vond ik de nog twee ontbrekende delen in de reeks Taal in stad en land "Vlaams-Brabants en Antwerps" van Miet Ooms en Jacques Van Keymeulen en het deel "Oost-Vlaams" van Johan Taeldeman.

Om de vijf te vervolledigen nam ik ook nog twee werken mee over taal.
Taal als mensenwerk - het ontstaan van het ABN - van Nicoline van der Sijs bij SDU en "Het verhaal van een taal - negen eeuwen Nederlands - van Jan W. De Vries, Roland Willemijns en Peter Burger bij Prometheus - Amsterdam (1993) mee, waarin ik de hoofdstukken over spelling verslonden heb.

Vergelijkende spelling - 001

Ik nodig u uit om onderstaande tekst om te zetten in uw Westvlaams, Oostvlaams, Limburgs, Kempens, Leuvens, Aalsters, ... enz. dialect. De tekst is niet echt bestudeerd om alle fonemen aan bod te laten komen. Er komt later alsnog een meer representatieve tekst in aanbieding. Rome en Parijs zijn ook niet op één dag gebouwd.
Uit de Gazet van Brussel van deze week heb ik één paragraafje gelicht en vertaald naar het AN en het Deurnes (bij Antwerpen)

EINDIGEN IN SCHOONHEID: OVER VRETEN EN ZUIPEN!
FINIR EN BEAUTÉ: OUVER FRETTEN* EN ZOEIPE*!
STOPPEN IEN SCHOEËNHAD: OUVER FRÈÈTEN EN ZOIPE!

De achtste les van de serie conversatietafels met Geert en
De achtste les van de seree konversoêsetoêfels* mè de Geert en
D'àchste lès vàn de seree konvèrsoasetoafels mè de Gieërt èn de

Robert. En zoals het spreekwoord zegt: de laatsten zijn de beste.
Robert. En gelak as* et spreikwoud zeit*: de leste zaain* de beste.
Robeir. En gelàk às dà 't spreikwourd zèè: de lèste zèn de bèste.

Deze les gaat immers over hoe je in 't Brussels bezig bent over
Deis* les goêt* oemes ouver ooda ge in ’t Brussels beizeg zet ouver
Dèès lès god oemes ouver hoodà g'in 't Brussels bèèzeg zèd ouver

eten en drinken, met andere woorden over vreten en zuipen. En daar is
eiten en drinke, mè ander wouren* ouver fretten en zoeipe. En do* es
èèten èn driengke mè àànder wourden ouver frèèten en zoipe. En dor ies

niet alleen uitleg bij, maar ditmaal brengt Geert ook een beetje
ni allien oeitleg baa, mo deize ki* bringt de Geert oek ’n betsje*
nie allieën oitlèg baaë, mor dèèze kieër brèngt de Gieërt oek 'n bietsje

van alles mee, zoals pain à la grecque, zoethoutstokjes,
van alles mei, gelak as pain à la grèque, kalisjestokskes,
vàn alles mè, gelàk às pei à là grèk, kalisjenoutestokskes,

enzovoort. Allee, echte Brusselse brol. Het eerste uur is dat nog
enzoevoesj*. Allei, echte Brusselsen brol. Et iesten eur es da nog
ènzoevoert. Allei, echtem Brusselsem brol. 't Ieësten heur is dà nog

altijd spreken over en het tweede zingen in het Brussels, maar daar zal
altaaid klappen ouver en et* twide zingen in et Brussels, mo do zal
àltà klàppen ouver èn 't twiede ziengen ien 't Brussels, mor dor zal

zeker ook wat ge... worden. Als je eens wil zien hoe
zeikerst* oek ewa gesmosjterd wëdde*. As ge ne ki wilt zeen* oo da
zeiker oek wà ge... wërre. As g'ies wielt zieng hoo dà

zulk een konversatietafel eruit ziet, dan kom je maar eens af. Dat
zoe’n konversoêsetoêfel er oeit zeet, dèn komde mo ne ki af. Da
zoeën konversoasetoafel der oit zee, dàn komde mor ies àf. Dà

gaat door in de Espace C in de rue Comtesse de Flandre nummer 4
goêt dui in den Espace C in de reu comtesse de Flandre numero 4
got duir ien den Espace C ien de reu comtesse de Flandre numerou 4

(Gravin van Vlaanderenstraat 4 in het mooi Vlaams) in Laken. Die
(Gravin van Vlaanderenstraat 4 in ‘t schuu* vloms) in Loêke. Dei*
(Gravin van Vlaanderenstraat 4 ien 't schoeë Vloms) ien Loake. Dee

straat loopt parallel met de rue Marie_Christine en in het verlengde
stroêt lei parallel met de reu Marie-Christine en in ‘t verlingde*
stroat lèèd èèvewaadeg/ on de reu Marie-Christine èn ien 't verlèngde
lèè pàràllèl
van het Willemplein. Op vrijdag 19 december van halfdrie tot halfvijf.
van de place Willems. Op* vraaidag 19 desember van 14.30 tot 16.30
van de Willemsplëts. Oep vraadàg 19 deesèmber vàn hallef draaë tot

<
eure.
hallef vaaëf.

vreten= fretten= frèèten
zuipen= zoeipe= zoipe
tafel= toêfel= toafel
zoals= gelak as= galak as da
zegt= zeit=zèè; zijn= zaain= zèn
dit= deis= dèès; gaat= goêt= god
woorden= woure= wourde
daar= do= dor
keer= ki= kieër
beetje (een weinig= betsje= bietsje
beetje(AN. kleine beet)= bètsje (Antw. preufbètsje)
voort= voesj= voert
het= et= 't
zeker= zeikerst= zeiker
worden= wëdde= wërre
zien= zeen= zeeng
mooi= schuu= schoeë
die= dei= dee
verlengde= verlingde= verlèngde
op= op= oep
 

donderdag 11 december 2008

Fonologische transcriptie

Tussen haakjes staat de (AN-spelling).

friet (friet) - frùt (frut)

balleke (balletje) - bolleke (bolletje)

bèl (bel) - boil (buil)
bèd (bed) - boit (buit)

duir (deur) - doar (daar = ginder)

meer (mier) - miër (meer dan)

meur (muur) - moeër (moor = waterketel)

kàk (kak) - kok (kok)

stààr (ster) - steur (stuur)

naa (nu) - noa (na)

zëreg (zorg) (beklemtoonde e) - zùreg (zurig)
en 2e deel van een tweeklank (naslag)

maid/mait (meid/mijt) - moet (moet)

keilen (kelen) - koule (kolen = brandstof)
keis (kaas) - kous (kous)

schroof (schroef) - schrèèf (schreef)
boor (boer) - beer (bier)

kooie (koeien) - koeie (kooien)

kààrek (kerk) - en, de, het (een, de, het)

Foneem-inventaris

friet /ie/ en frut /ù/

balleke /a/ en bolleke /o/

bel - bed /è/ en buil - buit /oi/

deur /ui/ en daar (ginder) /oa/

mier /ee/ en meer (dan) /ië/

muur /eu/ en moor (waterketel) /oeë/

kak /à/ en kok /o/

ster /àà/ en stuur /eu/

nu /aa/ en na /oa/

zorg /ë/ (beklemtoonde e) en zurig /ù/
en 2e deel van een tweeklank (naslag)

meid /aë/ en moet /oe/

kelen-kaas /èè/ en kolen (brandstof)-kous /ou/

schroef-boer /oo/ en schreef /ei/ - bier /ee/

koeien /ooi/ en kooien /oei/

doffe e /e/ (onbeklemtoonde sjwa) svarabhakti

woensdag 10 december 2008

Spelling

Ik citeer Jacques Van Keymeulen uit Vlaams-Brabants en Antwerps in de reeks Taal in stad en land, p.42-43.

Het is perfect mogelijk om een spelling te ontwerpen voor een plaatselijk dialect. Daartoe moet men allereerst inzicht hebben in de klankstructuur van dat dialect en meer bepaald de zogenoemde foneeminventaris van het dialect opstellen.

Fonemen komt men onder andere op het spoor door woordparen te vormen die in één klankkenmerk verschillen en tegelijk verschillende betekenissen hebben. In het A.N. opponeert haas met hees door de tegenstelling aa - ee en er is betekenisverschil: aa en ee zijn dus twee fonemen.

In vele Brabantse dialecten kan men - in tegenstelling tot het A.N. - een dergelijk woordpaar vormen met de korte ie en de lange ie: als vies 'vis' tegenover vie:s 'vies'; lange en korte ie zijn in die dialecten verschillende fonemen.

In een ideale spelling heeft men één letter voor één foneem, maar het Nederlands (met 35 fonemen) wordt met het Latijnse alfabet geschreven en we moeten ons dus met 26 letters behelpen. Dialect kan geschreven worden met het fonetisch schrift, maar in de dialectliteratuur probeert men dialectspellingen voor het gemak zo goed mogelijk te laten lijken op de bekende Nederlandse spelling.

Discussies over spelling zijn doorgaans zeer verhit, of ze nu gaan over de spelling van het Nederlands of over die van een dialect. Wat er ook van zij, belangrijk is dat men over een bepaalde spelling - die hoe dan ook altijd benaderend is - een akkoord moet trachten te bereiken. Voor het Brabants is er een zogenoemde referentiespelling voorhanden, die gelukkig door fonologisch geïnformeerde personen is opgesteld en die kan dienen voor alle Brabantse dialecten. Hieronder volgt een overzicht voor de klinkers en medeklinkers, voor meer details verwijzen we naar "Hoe schrijf ik mijn dialect", 1999.

De sjwa wordt als <e> gespeld, zoals ook de naslag in sommige tweeklanken:
broeëd 'brood' of mééës 'meers' De medeklinkers worden gespeld zoals in het Nederlands, de <sj> voor de beginklank in sjaal en <zj> voor de beginklank in genre.

Ik ga proberen een foneeminventaris te maken voor het Antwerps en die te vergelijken met de spelling van verschillende 'schrijvers'.

zondag 7 december 2008

o en oo

Hopen in de betekenis van "een gunstige verwachting koesteren ten opzichte van iets dat men wenst of begeert" wordt uitgesproken als
/ë oe pë/.

Er is ook het meervoud van het zelfstandig naamwoord "een hoop" (een bergje): hopen. De uitspraak hiervan is /oe ë pë/. Dezelfde klanken maar in omgekeerde volgorde.

Koper /kë oe për/ wordt maar gestolen omdat er een koper /koe ë për/ voor is.

Witte of rode kolen /koe ë lë/ zijn groenten. De continu (vulkachel) vulden we met kolen /kë oe lë/ (antraciet 20/30).

In een vorige spelling (voor WOII) werd het onderscheid tussen beide betekenissen gemaakt met enkele o of dubbele oo. (cfr. De Mechelse cathechismus)