Tussen haakjes staat de (AN-spelling).
friet (friet) - frùt (frut)
balleke (balletje) - bolleke (bolletje)
bèl (bel) - boil (buil)
bèd (bed) - boit (buit)
duir (deur) - doar (daar = ginder)
meer (mier) - miër (meer dan)
meur (muur) - moeër (moor = waterketel)
kàk (kak) - kok (kok)
stààr (ster) - steur (stuur)
naa (nu) - noa (na)
zëreg (zorg) (beklemtoonde e) - zùreg (zurig)
en 2e deel van een tweeklank (naslag)
maid/mait (meid/mijt) - moet (moet)
keilen (kelen) - koule (kolen = brandstof)
keis (kaas) - kous (kous)
schroof (schroef) - schrèèf (schreef)
boor (boer) - beer (bier)
kooie (koeien) - koeie (kooien)
kààrek (kerk) - en, de, het (een, de, het)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten