woensdag 10 december 2008

Spelling

Ik citeer Jacques Van Keymeulen uit Vlaams-Brabants en Antwerps in de reeks Taal in stad en land, p.42-43.

Het is perfect mogelijk om een spelling te ontwerpen voor een plaatselijk dialect. Daartoe moet men allereerst inzicht hebben in de klankstructuur van dat dialect en meer bepaald de zogenoemde foneeminventaris van het dialect opstellen.

Fonemen komt men onder andere op het spoor door woordparen te vormen die in één klankkenmerk verschillen en tegelijk verschillende betekenissen hebben. In het A.N. opponeert haas met hees door de tegenstelling aa - ee en er is betekenisverschil: aa en ee zijn dus twee fonemen.

In vele Brabantse dialecten kan men - in tegenstelling tot het A.N. - een dergelijk woordpaar vormen met de korte ie en de lange ie: als vies 'vis' tegenover vie:s 'vies'; lange en korte ie zijn in die dialecten verschillende fonemen.

In een ideale spelling heeft men één letter voor één foneem, maar het Nederlands (met 35 fonemen) wordt met het Latijnse alfabet geschreven en we moeten ons dus met 26 letters behelpen. Dialect kan geschreven worden met het fonetisch schrift, maar in de dialectliteratuur probeert men dialectspellingen voor het gemak zo goed mogelijk te laten lijken op de bekende Nederlandse spelling.

Discussies over spelling zijn doorgaans zeer verhit, of ze nu gaan over de spelling van het Nederlands of over die van een dialect. Wat er ook van zij, belangrijk is dat men over een bepaalde spelling - die hoe dan ook altijd benaderend is - een akkoord moet trachten te bereiken. Voor het Brabants is er een zogenoemde referentiespelling voorhanden, die gelukkig door fonologisch geïnformeerde personen is opgesteld en die kan dienen voor alle Brabantse dialecten. Hieronder volgt een overzicht voor de klinkers en medeklinkers, voor meer details verwijzen we naar "Hoe schrijf ik mijn dialect", 1999.

De sjwa wordt als <e> gespeld, zoals ook de naslag in sommige tweeklanken:
broeëd 'brood' of mééës 'meers' De medeklinkers worden gespeld zoals in het Nederlands, de <sj> voor de beginklank in sjaal en <zj> voor de beginklank in genre.

Ik ga proberen een foneeminventaris te maken voor het Antwerps en die te vergelijken met de spelling van verschillende 'schrijvers'.

2 opmerkingen:

Grytolle zei

ge zijt zeker op de juiste weg beginnen wandelen met die klankinventaris, maar het zwaar werk begint wanneer ge voor elk foneem een notatie gaat kiezen. Ik weet dat ge niet erg gek zijt op Krommenaas z'nen aanpak, dus ik gaan u van zijn gelijk hier niet proberen overtuigen :)

Een klein advies echter:
Kiest notaties die gemakkelijk zijn om te schrijven, die nie al te veel toetsdrukkingen vergen - anders vrees ik dat niemand uw spelling zal willen gebruiken "oeë" is een op papier langer notatie dan "oa" ook al hebben ze dezelfde lengte, en trouwens moete daarvoor op vier toetsen drukken.

Al vind ik dees manier van spellen eigenlijk niet zo goed, ik ben zeker benieuwd van wat voor een spelling ge gaat ontwerpen

haloewie zei

"loeëpe" (AN.lopen) is een andere klank dan "loate" (AN.laten).

Ik zou de naslag "ë" (= doffe e in een tweeklank = sjwa = onbeklemtoonde e = svarabhakti) vrij willen laten. De ene spreekt deze klank uit, de andere heeft geen naslag, spreekt enkel een lange klinker uit in hetzelfde woord.

"loepe" kan dus even goed.
Ge kunt de naslag ë plaatsen na elke klinker (om hem langer te maken) aë(familie van (a)ai), àë, èë (familie van ei),ië, oë(familie van oi), oeë, uuë, uië (familie van Fr. oeu Nl. ui)

Er zijn drie halfklinkers -j- (jod)[Fr. fille], -(oe)w- (Franse ou+klinker) [Fr. ouest] en -(uu) ¨w- (Nl uu+klinker) [Fr. huit] die volgens de recente "mode" in de fonetiek "zgn. meer neigen" naar /jë/ of /woe/-/wë/

Ik weiger mij te laten beïnvloeden (de mores(Lat.) / moeurs(Fr.) te leren) door de computer-weergave (een "aanslag" min of meer). Waar het om gaat, is wat je hoort of uitspreekt.