Naar aanleiding van de toevoeging van 's vrijdags door Matt86 in het Vlaamswoordenboek.be en de reacties van Grytolle en Diederik, wil ik hier toch een kleine verduidelijking rechtzetten.
Het Antwerps spreekt van ne muingdàg, nen dèstàg, ne woeënstàg, nen dongderdàg, ne vraidàg, ne zoaterdàg en ne zongdàg om de dagen afzonderlijk aan te duiden. De dagen zijn mannelijk.
ne(n) ~ betekent ook: op zekere ~ of nen onbepaalde ~.
Ne muingdàg noa den teene ...(op een maandag na tienen)
Omdat dag (mann.) is wordt de genitief 'des maandags' die de betekenis heeft van "iedere maandag" of "iedere keer op maandag" in het Antwerps afgekort tot 'smuingdogs'. Idem voor 'swoeënstogs' omdat m en w geen stemloze tegenhanger hebben. Merk op dat de 'd' van -dags bij woensdag voorafgegaan door -s, uitgesproken wordt met een stemloze 't' (toepassing van progressieve assimilatie - Sandhi).
Bij de overige dagen die wel beginnen met een stemhebbende medeklinker (d, v, z), verandert die in een stemloze (t, f, s), omdat de stemloze genitiefs-s van het lidwoord voorafgaat en die viel mettertijd weg. De stemloze beginmedeklinker hield stand.
Dus tèstogs, tongderdogs, fraidogs, soaterdogs, songdogs.
Merk ook op dat de à van dàg in de genitief-vorm ook verandert in o.
Er is een derde tijdsbepaling die "(de) volgende (maan-, dins-)dag aanduidt in het Antwerps, waar opnieuw de stemhebbende beginmedeklinker aan bod is.
ë(n) is het overblijfsel van het bepaald lidwoord 'de' of de laatste lettergreep van volgende of van te nuiste (de naaste).
ë zongdàg, ë muingdàg, ën dèstàg, ë woe(ën)stàg, ën dongderdàg, ë vraidàg èn ë zoaterdàg
(-n wordt toegevoegd voor de stemhebbende d)
's Vrijdags is dus geen Antwerps, 's maandags en 's woendags wel.
's tongderdags en 's tèstags zijn voor de Antwerpenaar tongbrekers die hij heeft afgevoerd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
de aanduidingen met e[en] komen wrskt van de[n], gezien dat laatste ook voorkomt
"destag, woeënstag" zijn met *historische* assimilatie, met de hedendaagse assimilatieregels zou het "dezdag" en "woënzdag" worden (vgl: kuskezdag) - ge doeget dus goe wanneer ge "st" schrijft, tegen de regel der gelijkvormigheid in, vind ik :)
dees wiste wrs al, maar de a "verandert in een o" volgens tprinciep van stamklankverkorting:
's vrijdaags -> 's vrijdogs/frijdogs
waarom ge 's vrijdogs afkeurt terwijl het wel voorkomt weet ik niet
stonderdogs en stestogs komen idd ni voor voor zover ik weet... hier is overigens ook sprake van historische assimilatie: de d is een t geworden wegens de s -> tonderdogs, tesdogs
tenslotte, moet het ni "nëste" zijn ipv "nuiste"?
Een reactie posten